Ifest 2004 : vorige edities
Milieudebatten

Nederland maakt school in duurzame technologie

Een opmerkelijk milieudebat op Ifest

Afwezigen hebben altijd ongelijk. Dat geldt zeker voor het milieudebat met prof. em. Leo Janssen van de technische universiteit Delft dat plaatshad op het innovatie-eiland in hal 3 tijdens Ifest 2000. Als een volleerd conferencier wist de academicus zijn publiek zodanig te boeien dat niemand merkte dat de tijdslimiet royaal werd overschreden. Moderator Guy Van den Broek van de Financieel Economische Tijd kon eigenlijk rustig achteroverleunen en genieten van een prachtige performance van wetenschappelijk hoog niveau.

Bedrijven en overheden gokken op economische groei. Sommige landen halen inderdaad een groeipercentage van 6 à 7%. Overal streven mensen naar een verhoging van hun welvaart, maar tegelijk kunnen we niet om de vaststelling heen dat de druk op het milieu vandaag al veel te hoog is. 'Die druk moet inderdaad naar beneden,' zei Leo Janssen. 'Wij zullen vijf tot misschien wel vijftig keer zo efficiënt moeten omspringen met onze natuurlijke rijkdommen als wij vandaag al doen. Dat betekent dat wij onze emissies met 95% moeten reduceren. Wij staan dus voor een uitdaging.' Moeten we het antwoord zoeken in nieuwe technologieën? 'Zeker,' meende Janssen, 'maar evenzeer ook in de structuur en de cultuur van onze samenleving. Die drie kunnen onmogelijk zonder elkaar. Als we vandaag besluiten over te schakelen op zonne-energie zullen we niet alleen moeten wennen aan een nieuwe technologie, maar ook aan een nieuwe samenlevingsstructuur en een nieuwe cultuur in de geesten van de mensen.'

Duurzame oplossingen

Leo Janssen studeerde scheikundige technologie en werkte zo'n twaalf jaar in de industrie vóór hij in opdracht van de Nederlandse overheid voorzitter werd van de stuurgroep energiebeleid. Vandaag is hij nog directeur duurzame ontwikkeling en leidt hij diverse overheidsprogramma's. Janssen: 'In Nederland hebben wij geleerd hoe je innovatieprocessen kunt introduceren en managen met het oog op het ontwikkelen van duurzame oplossingen voor de problemen die op de toekomstige generaties afkomen.'

Vandaag gaat nog heel wat research zitten in het optimaliseren en verbeteren van bestaande technologieën, processen en producten. Maar op termijn zal dat niet volstaan. 'Finaal moeten we kiezen voor echte vernieuwing. In Nederland hebben we daarom multidisciplinaire teams samengesteld waarin overheid, kenniscentra en bedrijven nauw samenwerken. Wij vertrekken niet vanuit wat vandaag is, maar vanuit de behoeften die er morgen zullen zijn. Samen met grote levensmiddelenconcerns en researchcentra vragen we ons bijvoorbeeld af hoeveel mensen wij over 50 jaar zullen we moeten voeden? Aan welke eisen zullen de levensmiddelen moeten voldoen? Zo komen we vanzelf bij de vraag hoe we koolstof en waterstof met elkaar kunnen combineren zonder het milieu te belasten. Op deze wijze hebben we bijvoorbeeld "quorn" ontwikkeld. En dat is slechts een eerste voorloper op weg naar de nieuwe levensmiddelen die er zitten aan te komen.'

Inspirerende voorbeelden

'Als we vandaag hoogte willen krijgen van wat mogelijk wordt in de toekomst, dan kan de overheid best de onderzoekskosten dragen,' besluit Janssen. 'Maar voor de uitvoering van concrete projecten moeten de bedrijven instaan. En alles daartussenin is een continuüm. In Nederland zijn wij erin geslaagd de taken optimaal te verdelen tussen de overheid, de wetenschappelijke instellingen en de bedrijfswereld.'

Uit het publiek kwam al gauw de terechte opmerking dat het VITO in Vlaanderen een vergelijkbare functie vervult, wat meteen door Janssen werd beaamd. En blijkbaar worden er ook in Duitsland analoge initiatieven genomen. Op de vraag hoe het komt dat Nederland een voortrekkersrol speelt in deze materie, antwoordde Janssen: 'Wij leven met heel veel mensen in een klein land en worden dus sneller geconfronteerd met problemen waar grotere landen vandaag nog niets van merken. En wij hebben de gewoonte de zaken meteen aan te pakken.' Bescheidenheid siert.


Printed from ifest.be